Wat is de betekenis van SCHRAAP?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schraap

v. (schrapen), haal bij het schrapen; — (fig.) iem. een schraap geven, hem doorhalen.

2025-07-25
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

schraap

(bn) ruw LC.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schraap

(schra:p) (schrapen) I. v. [< schrapen] 1. Eig. het schrapen (1). 2 .Metf. scherp verwijt : iemand een geven. II. m. en v. [< schrapen 3] schraperig persoon.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

SCHRAAP

SCHRAAP - v. (schrapen), het schrapen; (fig.) iem. eene schraap geven, hem doorhalen; — m. en v. iem. die schraperig, inhalig is.

2025-07-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Schraap

Schraap, v. gmv. het schrapen; afschraapsel. *-ACHTIG, bn. en bijw. (-er, -st), inhalig, vrekkig; ruw, schrapend (met de keel). *-HEID, v. gmv. schraapzucht. *-IJZER, o. (-s), ijzer dat dient om te schrapen of te krabben; krabber. *-MES, o. (-sen). *-SEL, o. (-s), hetgeen van iets afgeschraapt is, afschraapsel. *-STAAL, o. schraapijzer. *-ZUC...