Wat is de betekenis van Schouwen, zien?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schouwen, zien

(schouwde, heeft geschouwd), 1. (veroud.) zien: Hij schouwt tot het einde der aarde; — in de zin van kijken als germ. te beschouwen; 2. in de geest waarnemen, bep. met betr. tot transcendente dingen: hij heeft Gods glorie geschouwd; 3. bezien, in ogenschouw nemen, inspecteren; inz. door daartoe aangestelde ambtenaren of beambten...