Schnabel, schnäbel
snavel; snuit, bek; tuit; sneb, voorsteven; jeder Vogel singt, wie ihm der Schnabel gewachsen ist, elk vogeltje zingt, zoals het gebekt is; den Schnabel wetzen, praatjes verkopen.
Dr. H. W. J. Kroes (1951)
snavel; snuit, bek; tuit; sneb, voorsteven; jeder Vogel singt, wie ihm der Schnabel gewachsen ist, elk vogeltje zingt, zoals het gebekt is; den Schnabel wetzen, praatjes verkopen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: