Wat is de betekenis van schijtpot?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

schijtpot

1) (16e eeuw) (plat) pot waarin men zijn gevoeg doet. • (Pieter Weiland: Nederduitsch taalkundig woordenboek. 1810) • (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950) • En wat die stinkende pot betreft. Gisteren was het mijn vrije dag en liep ik hier op dit plein helemaal doorgezakt tussen al deze mensen. Toen zou ik als een kind z...

2025-07-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

schijtpot

(in Vlaanderen) ellendeling; nietsnut. Ik zou zoo iets niet willen lijden van dien schijtpot. (L.-L. de Bo, Westvlaamsch Idioticon, 1873)