schijtkont, schijtkut
(1903) (scheldw.) nare, vervelende of hoogmoedige vrouw. Soms ook van toepassing op een man en dan meestal in de betekenis van lafaard. • Schijtkont, (uitspr. schetkont), znw., v. — Verwaande vrouw, pronkziek meisje.— (Uitspr. schijtkoní). Vreesachtige vrouw. T. (Jozef Cornelissen & Jan Baptist Vervliet: Idioticon van he...