Wat is de betekenis van schiebaart?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schiebaart

m. (-s), (Rarg.) 1. masker, mombakkes ; 2. geschonden gelaat.

2025-07-22
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

schiebaart

(1914) (Barg.) masker, mombakkes. • De ‘jonges’ hadden haar wel een beetje érg rauw ‘ingesongen’, meende de vrouw. Ze moest maar gauw haar schierbaartje glad strijken,... anders wier het zoo leelijk, haar jovene knar. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 2: Van Nes en Zeedijk. 1914) • K...

2025-07-22
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Schiebaart

(Barg.) masker

2025-07-22
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

schiebaart

masker; mombakkes; ook: geschonden gelaat. Ik kan vanavond niet tremmen (op de baan lopen) met zo'n schiebaart voor (met zo'n stukgeslagen gezicht).

2025-07-22
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

schiebaart

schiebaart - m., (argot) masker.

Gerelateerde zoekopdrachten