Scheren (van draden of touw)
(schoor, heeft geschoren), 1. ordenen; (weverij) de ketting scheren, de draden ervan op de boom spannen; dit doek is op 36 m geschoren, het wordt 36 m lang geweven; 2. spannen: een touw, een lijn scheren; 3. een touw in een blok scheren, het erdoor steken.