Wat is de betekenis van Scheplepel?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Scheplepel

m. (-s), lepel waarmee men schept.

2025-07-25
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

scheplepel

(de, -s), opscheplepel. - Etym.: In AN in deze bet. wel voorkomend, maar zeer ongebr.

2025-07-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Scheplepel

Scheplepel, m. (-s), lepel waarmede men schept. *...LICHT, o. (-en), vallicht, lichtscherm. *...NET, o. (-ten), zek. vischnet.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)