Wat is de betekenis van Schennen?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schennen

(schon, heeft geschonnen), (veroud., dicht.) schenden.

2025-07-29
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

schennen

zie moord.

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schennen

schon, h. geschonnen: de schennende hand aan iets slaan; meer: schenden.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Schennen

Schennen - (schon, heeft en is geschonnen), zie SCHENDEN,

Gerelateerde zoekopdrachten