Wat is de betekenis van schelm?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schelm

m. (-en), 1. deugniet, booswicht, schurk: als een schelm handelen; iem. voor schelm wegjagen; iem. een schelm noemen, schelden; — een schelm die wegloopt, zekere bedreiging van makkers onderling; 2. (niet ongunstig) slimme guit, overmoedige grappenmaker, inz. tegen kinderen: waar zit de kleine schelm?-, o, het...

2025-07-22
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

schelm

(zn) dief EK.

2025-07-22
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

schelm

deugniet. Het Middelnederlandse schelmich betekent: ‘aan pestziekte lijdend’. Ja ik weet het. Die schelmen! die spaensche bloedzuipers! zy denken dat een Geus zich niet wreken durft! (Hendrik Conscience, In ’t Wonderjaer, 1837) ​

2025-07-22
Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

SCHELM

gehucht in de Noordbrabantse gemeente Deurne bij het dorp Liessel.

2025-07-22
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schelm

s., skelm, dogeneat, stjonkert, skarlún.

2025-07-22
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Schelm

schelm, schurk; deugniet, guit; arme drommel; den Schelm im Nacken haben, ze achter de mouw hebben.

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schelm

m. schelmen (boosdoener, schurk, in deze bet. w.i.g.; niet ong. overmoedige grappenmaker, guit, schalk): schelmen en gauwdieven; arme schelm! drommel.

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schelm

m. (-en; -pje) 1. booswicht: een oneerlijke wegvagen. Syn. ➝ deugniet. 2. Verzw. a. drommel: die arme -! b. persoon die spottend fijn weet te schertsen: wat ben jij een -! Syn. ➝ gast. c. guit: ’t is zo een lief -pje.

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-22
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schelm

m. (-en), 1. deugniet, booswicht. schurk: als een schelm handelen; 2. (niet ongunstig) slimme guit, overmoedige grappenmaker, m.n. tegen kinderen: waar zit de kleine schelm.