Wat is de betekenis van Schelheid?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schelheid

v., het schel-zijn; sterke, scherpe klank: de schelheid van deze stem bevalt niet; — te grote helderheid: de schelheid van het licht.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schelheid

v. (scherpe klank): de schelheid der spoorfluit.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schelheid

('schel) v. het schel zijn.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schelheid

v., het schel-zijn (van licht; van een stem).

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Schelheid

Schelheid - v. hardklinkend geluid; scherpe klank : de schelheid dezer stem bevalt niet; — groote helderheid.

2025-07-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Schelheid

Schelheid, v. gmv. hardklinkend geluid; scherpe klank; de - dezer stem bevalt mij niet. *...KLINKEND, bn. *...KRUID, o. (plant.) gouw.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten