Wat is de betekenis van Scheepstimmerman?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Scheepstimmerman

m. (...lui, ...lieden), 1. iem. die (houten) schepen timmert; 2. timmerman aan boord van een schip.

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Scheepstimmerman

s., skûtmakker, hellingbaes.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

scheepstimmerman

m. scheepstimmerlui, scheepstimmerlieden (iem., wiens vak het is houten schepen te timmeren; iem., die aan boord belast is met timmerwerk).

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

scheepstimmerman

('sche:ps) m. (...timmerlieden, ...timmerlui) timmerman in verband met een of meer schepen nl. 1. timmerman in dienst op een schip. 2. timmerman OP een scheepswerf.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Scheepstimmerman

m. (-timmerlui, -timmerlieden), 1. iemand die (houten) schepen timmert; 2. timmerman aan boord van een schip.

2025-07-24
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Scheepstimmerman

z.n.m. - Handwerksman, die ’t zij schepen bouwt, ’t zij masten, raas, of andere scheepstoebehooren vervaardigt. De Oppertimmerman behoort aan boord tot de scheepsofficieren.

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)