Scheepstimmerman
m. (...lui, ...lieden), 1. iem. die (houten) schepen timmert; 2. timmerman aan boord van een schip.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (...lui, ...lieden), 1. iem. die (houten) schepen timmert; 2. timmerman aan boord van een schip.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
m. scheepstimmerlui, scheepstimmerlieden (iem., wiens vak het is houten schepen te timmeren; iem., die aan boord belast is met timmerwerk).
Jozef Verschueren (1930)
('sche:ps) m. (...timmerlieden, ...timmerlui) timmerman in verband met een of meer schepen nl. 1. timmerman in dienst op een schip. 2. timmerman OP een scheepswerf.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-timmerlui, -timmerlieden), 1. iemand die (houten) schepen timmert; 2. timmerman aan boord van een schip.
Jacob van Lennep (1865)
z.n.m. - Handwerksman, die ’t zij schepen bouwt, ’t zij masten, raas, of andere scheepstoebehooren vervaardigt. De Oppertimmerman behoort aan boord tot de scheepsofficieren.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: