schedule
I. cedel, lijst, inventaris, opgaaf, tabel, staat; dienstregeling; rooster, program, schema; ahead of schedule, voor zijn tijd, te vroeg; behind schedule, over (zijn) tijd, te laat; on schedule, (precies) op tijd; schedule service, vaste (geregelde) dienst; at (to) schedule time, op de in de dienstregeling aangegeven tijd; op het vastgestelde uur;...