Schaveling
v., het schavelen.
Peter Bakema (2003)
(de, -en) schaafsel, (schaaf)krul. De scène in het Publiekstheater is zo goed als leeg, met wat schavelingen op de grond, een boerentafel, een paar krakkemikkige stoelen en af en toe een muur van paletten van waarop meneer de baron tijdens de groteske huwelijksstoet van zijn zoon van achter zijn masker kan neerkijken. - HN, 28-01-2003.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Walter De Clerck (1981)
Afval van geschaafd hout: schaafkrul, schaafsel. Stinus scheen meer bedroefd dan boos. Hij schudde peinzend het hoofd, nam een paar schavelingen in de hand, DE PILLECYN 1962, 20. Toen het kastje er dan eindelijk stond lag ons hele huis vol zagemeel, vol schaveling, en moesten we brokken losgeslagen gootsteen en stukken weggekapte vloer naar buiten...
Jozef Verschueren (1930)
I. ('scha:vəling) m. (-en) (schaaf)krul: -en om de kachel aan te maken. II. (scha've:ling) v. het schavelen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: