Wat is de betekenis van schatting?

v. (-en), 1. (veroud., arch.) belasting: is het geoorloofd den keizer schatting te geven? (Matth. 22 : 17); 2. afgedwongen heffing, last door een veroveraar aan een onderworpen volk opgelegd; 3. het schatten; taxatie: opnieuw schatting aanvragen; 4. raming, begroting: een globale schatting der onkosten maken; 5. waardering,...

schatting - zelfstandig naamwoord uitspraak: schat-ting 1. niet-precieze omvang of waarde ♢ we maakten een schatting van de kosten 1. naar schatting [ongeveer] Zelfstandig naamwoord...

Poging tot bepaling van een parameter op basis van steekproefgegevens.

Weg (oorspr. Binnen- of hemdijk, die als scheiding tussen polders fungeerde). 1. Lange, Hegemer of Alde Skatting, weg tussen Nijezijl en Osingahuizen en vandaar (iets naar het W.) naar Heeg. 2. Wester - of Oudagaaster Schatting, weg tussen Westhem en Oudega W.

Een schatting is de waarde van een schatter voor een gegeven steekproef.

schatting - Belastingen of heffingen die aan een prins of een staat door een andere prins of staat of door vazallen moeten worden betaald, als eerbewijs, erkenning van onderworpenheid of als prijs voor vrede, veiligheid en bescherming.

Scheidingsdijk, tevens waterkering, tussen twee gebieden (bijv. Oudegaaster 5.).

s., skatting, biroaijing, roai, taksaesje, taks; naar —, op ’e rûs.

v. schattingen (1 de handeling van schatten in bet. 1, de uitkomst van die handeling; taxatie; raming; 2 wijze van schatten; waardering; 3 afgedwongen heffing of belasting inz. door een veroveraar; cijns): 1. de schatting van de gebouwde en ongebouwde eigendom; een globale schatting; 2. in iems. schatting, a) in zijn waardering, b) naar zijn waarde...