Wat is de betekenis van Schampscheut?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schampscheut

v. (-en), schamper gezegde, zijdelings verwijt: elkander schampscheuten geven. [Men zegt thans schimpscheut.]

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schampscheut

s., skimp-, skampskoat.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schampscheut

m. (-en) schimpscheut.

2025-07-25
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Schampscheut

z.n.o. - Schot, dat afschampt. Spreekwijze: Het is maar een schampscheut. (Het heeft niet veel te beduiden).

Gerelateerde zoekopdrachten