Wat is de betekenis van saucisse?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Saucisse

(Fr.), v. (-s), saucijs; saucisse de Boulogne, dikke gerookte worstsoort die in dunne schijfjes op het brood gegeten wordt.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

saucisse

(1984) (Vlaanderen, inf.) mannelijk geslachtsdeel. Vgl. worst*. • (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984) • (Piet van Sterkenburg: Rot zelf lekker op. Over politiek incorrect en ander ongepast taalgebruik. 2019)

2025-07-28
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

saucisse

worst, saucijs De zoon van de hereboer. Zijn ouders hebben speciaal uit dankbaarheid twee kilo saucissen laten brengen!' 'Hooguit een kilo!' 'Twee kilo,' gilde Mama. 'Lucien van Capellen liegt niet. Lijk gij de hele dag door. Hij zegt: ""Madame Seynaeve, hebben zij gesmaakt, die saucissen?"&qu...

2025-07-28
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Saucisse

saucijs, (braad)worst; kruitworst; uilskuiken, knul; observatieballon.

2025-07-28
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

saucisse

v. saucisson. m.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

saucisse

(so'sis) v. (-n) [Fr. ➝ saucijs] 1. Eig. saucijs. 2. Metf. lederen met kruit gevulde zak om een mijn te doen springen.

2025-07-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Saucisse

of saucisson, fr., saucijsje, kleine braadworst; ook: een met kruit gevulde lederen zak (worst) tot het ontsteken van mijnen.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Saucisse

Saucisse - v. (-n), SAUCISSON, m. (-s), lederen, met kruit gevulde zak tot het doen springen eener mijn.