Sapropelium
(sapropeel) rottingsslik
G. Th. van Kempen (1974)
(G., pelos = slijk), rottingsslib, slikachtige afzetting van organisch materiaal, minerale bestanddelen en chemische afzettingen. Vormt slik op de bodem van stilstaand water. Door het anaërobe rottingsproces blijven de organische stoffen deels behouden.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Veerman (1954)
of rottingsslik is een term, door velen gebruikt i.pl.v. gyttja. Anderen bezigen de term alleen als nog vele vetten en eiwitstoffen aanwezig zijn. Dgl. afzettingen zouden juist daardoor, zodra zij onder hoge druk en temp. geraken, aardolie hebben kunnen leveren.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
is rottingsslik, afgestorven en op de bodem van meren en plassen bezonken microplankton.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Sapropelium - in stilstaand water, uit de resten van lagere planten en dieren, vooral plankton, ook stuifmeel, ontstaan rottingsslik; het bevat, in tegenstelling met humus, ontstaan uit de resten van hoogere planten, proteïnen en vetten. Uit zuiver s. is ontstaan s.-kool, zooals cannelkool. Uit vermenging van s. met kalk en fijn zand zijn ontstaan...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: