sambang
I 1) wacht, ronde; bersambang, wacht houden, de ronde doen; menjambangi, bewaken, bezoeken (op rondgang); 2) B J soort van bezoeking, plaag (ziekte); 3) B J sambang darah, soort van sierplant, Excoecaria Cochinchinensis. II lege, (verlaten) honingraat.