saggelaar
(17e eeuw, vero.) (scheldw.) oude man; zeurpiet; zanik. • Foey, dat dien saggelaar my daar juyst most ghemoeten. (G.A. Bredero: De werken van G.A. Bredero. 1610-1620) • Paus Klement de VIII ging den zelven gang in 't jaar 1605, en Alexander de Medicis, een oude Saggelaar, die met den naam van Leo de XI in zijn plaats trad, maakte door z...