Sabberen
(sabberde, heeft gesabberd), 1. knoeien, kladden; 2. Metsen, babbelen; 3. (Barg.) inbreken.
Van Dale Uitgevers (1950)
(sabberde, heeft gesabberd), 1. knoeien, kladden; 2. Metsen, babbelen; 3. (Barg.) inbreken.
Marc De Coster (2020-2025)
1) (19e eeuw) (Barg.) inbreken. • Want sabberen (diefstal met braak) is mij te gemeen en nifteren (moorden) maakt u pijger (dood). (Conrad Jacobus Nicolaüs Nieuwenhuis: Mijn verblijf in de gemeenschappelijke en afgezonderde gevangenis. 1858) • Sabberen, (barg.), diefstal met braak. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordens...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
H. Beem (1975)
(alleen Bargoens), inbreken, waarsch. van Jiddisch sjabberen, verbrijzelen, Hebreeuws werkwoordstam met Nederlandse uitgang.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: