Wat is de betekenis van Ruwheid?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Ruwheid

v. (...heden), 1. het ruw-zijn: oneffenheid; hobbeligheid; — ongevoelig-, hardvochtigheid ; — onbeschaafd-, ongemanierdheid; — hardhandigheid; 2. ruwe handelwijze of uiting.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Ruwheid

s., rûgens, rouwens; (van huid), stribbigens, split(t)erigens, wredens.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

ruwheid

('ruwheit) v. (...heden) I. Eig. het ruw (I) zijn inz. 1. (4) oneffenheid. 2. (17) ongemanierdheid. II. Metn. wat ruw is inz. (4) oneffen iets.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Ruwheid

v. (-heden), 1. het ruw-zijn; oneffenheid; hobbeligheid; 2. hardvochtigheid; ongemanierdheid; hardhandigheid.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ruwheid

Ruwheid - v. (...heden), ruwe toestand; oneffenheid; hobbeligheid; onaangenaamheid, ongemanierdheid.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-28
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press