Wat is de betekenis van Ruigjoeker, ruigpoot, ruigridder?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

ruigjoeker, ruigpoot, ruigridder

(1912) (scheldw.) homoseksueel. Deze scheldwoorden worden meestal vergezeld van een typisch gebaar: een paar klapjes met de ene hand op de rug van de andere. De behaarde of ruige kant van de hand of poot duidt de rugzijde van de partner aan (de verkeerde kant). Weinig frequent is ruigpot: lesbische vrouw. • Ruigpoot aan den overkant, verkank...

2025-07-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

Ruigjoeker, ruigpoot, ruigridder

(Bargoens) homoseksueel. Reeds bij Van Bolhuis. Eigenlijk: iemand die ruig, wild met zijn ‘poot’ (hand) omgaat. Tegenwoordig vaak afgekort tot poot.... en laat ik niet merken dat je met die ruigpoten meegaat, want dat zei de kit. (Jan Cremer, Ik Jan Cremer, 1964) Ik kwam met m’n haringemmer in een café waar veel ruigridder...

Gerelateerde zoekopdrachten