Wat is de betekenis van Ructo ructŭo?

2025-07-23
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Ructo ructŭo

(1) en depon. ructor, āri, oprispen, oprispingen hebben; vand. praegn. (oprispend) uitspuwen, - uitbraken, versus (acc.) ructatur, Hor.

Gerelateerde zoekopdrachten