Rozijnenbaard
m., scherts, ben. voor een branderige uitslag om de mond die een korst als van rozijnen vormt; persoon daarmee behept.
Van Dale Uitgevers (1950)
m., scherts, ben. voor een branderige uitslag om de mond die een korst als van rozijnen vormt; persoon daarmee behept.
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (sch.) kin met puisten aan de mond. • Toet Mond, bek. Vijgetoet, elders: rozijnenbaard. (Noord en Zuid. Jaargang 3. 1880) • Barbuquet, m. Rozijnenbaard, m. (Callewaert's groot Nederlandsch-Fransch en Fransch-Nederlandsch woordenboek. 1909) • Iemand met puisten op zijn kin heeft een rozijnenbaard. (Mechlinia. 1930) &bull...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
(ro'zij'nən) (-en) 1. m. Eig. mond, kin met rozijnen. 2. m. en v. Metn. persoon met een rozijnenbaard.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: