Wat is de betekenis van Rosharig?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rosharig

I. bn., paardeharen: rosharig doek. II. bn., met ros, roodachtig haar.

2025-07-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

rosharig

met rooiagtige hare.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rosharig

bn. (met ros of roodachtig haar).

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

rosharig

('ha:rəch) bn. 1. ros haar hebbend. 2. geweven van linnen en paardehaar : doek.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Rosharig

bn., paardeharen: rosharig doek.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rosharig

Rosharig - bn. met roodachtig haar; rosharig doek, zekere geweven stof van linnen en paardenhaar.

2025-07-25
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Rosharig

Rosharig, bn. met roodachtig haar; -en doek, zek. geweven stof van linnen en paardenhaar.

Gerelateerde zoekopdrachten