Wat is de betekenis van ronkonkel?

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

ronkonkel

(1920+) (Groningen) slag, stoot, val. • Ronkonkel (Old.) = slag, stoot, val, deuk, ongeluk. Ik gaf hom n ronkonkel. Dij houd het ook n ronkonkel had, is n haile deuk in. Fig. Hai het n ronkonkel der van had= hij heeft er een knoei van gekregen. (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woordenboek 1924-1929)

Gerelateerde zoekopdrachten