Roeper
m. (-s), 1. die roept, schreeuwt; 2. (Zuidn.) persoon die op een openbare verkoping de goederen afroept en ze aan de meestbiedende toewijst; afslager, oproeper; 3. volksnaam voor de krakeend (Anas strepera); 4. (Zuidn.) strot, keel; in de volg. zegsw. ook Noordn.: de roeper en de poeper openhouden, eten en voor stoelgang zorgen; &m...