Wat is de betekenis van robberen?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Robberen

(robberde, h. gerobberd), (Zuidn.) stelen.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

robberen

1) (1955) (Barg.) vechten. Syn.: batteren*; dobberen*; doppen*; haberdoedassen*; kleunen*; knooien*; looien*; matten*; ramenassen*; rammen*; rauzen*; sparren*. • (G.P. Smis: Het nieuwe Spionnetje: onder de schaduw van de Westertoren: roman uit de Jordaan. 1955) • (Jan Berns & Jolanda van den Braak: Amsterdams. Taal in stad en land. 2...

2025-07-25
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

robberen

Stelen. Meteen ontdekte ik iets, dat me opnieuw de tranen in de ogen deed springen: ik was mijn boek kwijt, zelfs dat hadden ze gerobberd, BOON 1961, 110. Afl.: robber, (gewest.) dief.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

robberen

robberde, heeft gerobberd; Z.-N. stelen.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

robberen

(‘robbərən) (robberde, heeft gerobberd) [< robber III] stelen.

Gerelateerde zoekopdrachten