Wat is de betekenis van rhetoriek?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rhetoriek

(<Fr.), v., rhetorica; vooral in oneig. zin: vormwelsprekendheid, het tentoonspreiden van kunstige vormen zonder veel inhoud, lege woordenpraal.

2025-07-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Rhetoriek

welsprekendheidskunst, ook: kunstmatige, gezwollen stijl. In de eerste betekenis, de kunst der „rhetoren”, reeds in oud-Griekenland een der meest geziene en beoefende kunsten; in de middeleeuwen een der zeven vrije kunsten. Tegenw. heeft de R. haar artistieke betekenis geheel verloren.

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

rhetoriek

v.; (Fr. rhétorique): welsprekendheid; ong. bombast.

2025-07-29
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Rhetoriek

➝ Rhetorica.

2025-07-29
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

rhetoriek

rhetoriek - v., redekunst, leer der welsprekendheid.

2025-07-29
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

rhetoriek

rhetoriek - rhetorica, v. gmv. redekunst, leer der welsprekendheid

Gerelateerde zoekopdrachten