Reu
m. (-en), mannetje van de hond, rekel; — (spr.) hij bijt reuen en teven, hij laat niemand ongemoeid.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), mannetje van de hond, rekel; — (spr.) hij bijt reuen en teven, hij laat niemand ongemoeid.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
mannelijke hond. mannelijke hond, vooral een volwassen exemplaar. Voorbeelden: De meeste teefjes en puppy's plassen gewoon op hun hurken. Alleen een reu tilt telkens zijn poot op om bomen, lantaarnpalen en pantalons van zijn luchtje te voorzien. Zo bakent hij zijn territorium af, afficheert hij zichzelf als leider of corresponde...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
reu - zelfstandig naamwoord 1. mannetjeshond ♢ onze Bello is een reu Zelfstandig naamwoord: reu de reu de reuen het reutje Tegenstellingen teef
Veerman (1954)
of rekel is de naam van de mannetjeshond. De naam rekel is minder algemeen en wordt veel meer gegeven aan de mannetjesvos.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: