Wat is de betekenis van reu?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Reu

m. (-en), mannetje van de hond, rekel; — (spr.) hij bijt reuen en teven, hij laat niemand ongemoeid.

2025-07-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

reu

mannelijke hond. mannelijke hond, vooral een volwassen exemplaar. Voorbeelden: De meeste teefjes en puppy's plassen gewoon op hun hurken. Alleen een reu tilt telkens zijn poot op om bomen, lantaarnpalen en pantalons van zijn luchtje te voorzien. Zo bakent hij zijn territorium af, afficheert hij zichzelf als leider of corresponde...

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

reu

reu - zelfstandig naamwoord 1. mannetjeshond ♢ onze Bello is een reu Zelfstandig naamwoord: reu de reu de reuen het reutje Tegenstellingen teef

2025-07-24
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

reu

mannelijke hond.

2025-07-24
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Reu

of rekel is de naam van de mannetjeshond. De naam rekel is minder algemeen en wordt veel meer gegeven aan de mannetjesvos.

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Reu

s., rikel, houn.

2025-07-24
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Reu

mannetjeshond.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

reu

m. -en; mannetjeshond, rekel.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

reu

m. (–en; –tje) mannetjeshond, rekel. Tgst. teef.