Wat is de betekenis van retor?

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Retor

[Lat. rhetor, Gr. rhètoor, van eirein = spreken] redenaar.

2025-07-25
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Retor

redenaar

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Retor

leraar in de welsprekendheid; redenaar.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

retor

('re:tor) m. (–s, –en) (spr. 'to:rən) [Lat.] 1. Algm. redenaar. 2. Inz. a. leraar in de welsprekendheid. b. leerling in de welsprekendheid, retoricus.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Retor

[Lat.], m. (-s, -en), 1. redenaar; 2. leraar in de welsprekendheid.