Wat is de betekenis van Resto?

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

resto

1988) (inf.) restaurant. • Enfin, op de dag van ons eerste examen, dat van Lippens, dat jij 's middags moest doen, zit ik om een uur of elf in de Studentenresto koffie te drinken en aan het tafeltje achter mij hoor ik opeens die Van Doorslaer tekéér gaan! (De Tweede Ronde. Jaargang 9. 1988) • Ja, laten we ff naar het resto...

2025-07-24
Papiaments woordenboek

Papiaments woordenboek

resto

overschot, rest, restant

2025-07-24
Woordenboek van Neologismen

Marc de Coster (1999)

Resto

Resto - (Fr. resteau), in Vlaanderen: restaurant, mensa. Studententaal. De studenten smulden in de universitaire resto's niet minder dan 187.000 hamburgers, spaghetti’s en andere pizza’s. De Morgen, 25-01-86 Dolly Parton opende een resto in Honolulu... Fabiola, februari 1988 Dagelijks bezoeken dan ook 35 tot 40% van de ongeveer 12000 studenten in...

2025-07-24
Woordenboek Italiaans (IT-NL)

A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)

resto

rest; kleingeld; dare il resto, wisselgeld teruggeven; zijn deel geven; rifare il resto, zijn verdiende loon geven; del resto, overigens.

2025-07-24
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Resto

stĭti, āre, 1. stilstaan, blijven; fig., blijven, standvastig zijn. | praegn., zich verzetten, weerstaan, tegenstand bieden; overdr., van zaken = niet meegeven, - bezwijken, adversum pita et gladios, Tac. 2. overblijven, overzijn, hic restat actus, Cic., unam sibi spem reliquam in Etruscis restare, Liv., restat, ut etc.,...

2025-07-24
Spaans woordenboek (SP-NL)

Dr. C.F.A. van Dam (1948)

resto

m. overschot, rest; restos, pl. overblijfselen; restos (mortales), pl. stoffelijk overschot.