Wat is de betekenis van Rĕsĭlĭo?

2025-07-24
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Rĕsĭlĭo

silŭi, sultrnn (4); 1. eig., terugspringen, ad alqm, Liv., in lacus, Ov.; van zaken = terugspringen, terug-, afstuiten, resilit grando a culmine tecti, Ov.; fig., ab hoc crimen resilit, heeft geen vat op hem, treft hem niet, Cic. 2. overdr., zich samentrekken, in spatium breve, kleiner worden, Ov.

Gerelateerde zoekopdrachten