Wat is de betekenis van Résider?

2025-07-25
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Résider

wonen, verblijf houden; resideren; zetelen; la question réside en ceci, hierin bestaat de vraag; c'est en lui que réside notre espoir, op hem is onze hoop gevestigd.

Gerelateerde zoekopdrachten