Wat is de betekenis van Rekenplichtigheid?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Rekenplichtigheid

v., comptabiliteit.

2025-07-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Rekenplichtigheid

plicht om rekening en verantwoording te doen van de ontvangsten en uitgaven in het beheer van eens anders vermogen, bv. door voogden, curators, bewindvoerders en lasthebbers.

2025-07-25
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Rekenplichtigheid

De plicht om rekening en verantwoording te doen over het beheer van een anders goed of geld. Zij rust op voogden, curators, bewindvoerders, lasthebbers, en voorts op allen, die vermogen van een ander beheeren.

2025-07-25
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Rekenplichtigheid

Rekenplichtigheid - de verplichting hebben tot geldelijke verantwoording omtrent[gevoerd beheer.

2025-07-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Rekenplichtigheid

is de plicht om af te rekenen en om toevertrouwde waarden te verantwoorden. Aangezien alle handel bestaat in ruil, dat is in het geven van het eene, om het andere terug te krijgen, is het nauwkeurige boeken van die wederzijdsche overdrachten een eerste vereischte, om te weten hoe de stand is van de loopende zaken, welke verplichtingen en welke ontv...

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Rekenplichtigheid

Rekenplichtigheid - v. verplichting tot het doen van verantwoording van uitgaven, comptabiliteit.