Rekenplichtigheid
v., comptabiliteit.
Winkler Prins (1949)
plicht om rekening en verantwoording te doen van de ontvangsten en uitgaven in het beheer van eens anders vermogen, bv. door voogden, curators, bewindvoerders en lasthebbers.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Dr. L.M. Metz (1937)
De plicht om rekening en verantwoording te doen over het beheer van een anders goed of geld. Zij rust op voogden, curators, bewindvoerders, lasthebbers, en voorts op allen, die vermogen van een ander beheeren.
J. Hagers (1910)
Rekenplichtigheid - de verplichting hebben tot geldelijke verantwoording omtrent[gevoerd beheer.
J. Kramer (1908)
is de plicht om af te rekenen en om toevertrouwde waarden te verantwoorden. Aangezien alle handel bestaat in ruil, dat is in het geven van het eene, om het andere terug te krijgen, is het nauwkeurige boeken van die wederzijdsche overdrachten een eerste vereischte, om te weten hoe de stand is van de loopende zaken, welke verplichtingen en welke ontv...
J.H. van Dale (1898)
Rekenplichtigheid - v. verplichting tot het doen van verantwoording van uitgaven, comptabiliteit.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: