Reislustig
bn., lust tot reizen hebbende: hij is erg reislustig.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
vol reislust. vol reislust; met reislust; reislust hebbend; graag reizend. Voorbeelden: Ik weet wel dat je ooit belangstelling voor aardrijkskunde had, maar je hebt je nooit reislustig getoond. Mensje van Keulen, De gelukkige, 2001 Jan Schuil is nogal reislustig. Zo heeft hij zijn ATV-dagen geclusterd en gaat in december met...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: