Rĕfundo
fūdi, fūsum (3); 1. teruggieten, -storten, vapores eādem, Cic., aequor in aequor, Ov.; overdr., teruggeven, vergoeden, spoliatis bona, Plin. pan. 2. zich doen uitstorten; vand. refundi mediaal = zich uitstorten, Verg., Ov., ook = zich uitstrekken, - neervlijen, Luc.