Reef
(ook rif), o. (reven), reefje, o. (-s), 1. (zeew.) strook in een zeil die bij te sterke wind kan worden ingenomen, d.w.z. opgerold en met touwen vastgezet; zie verder bij Rif; — (fig.) een reef in het zeil doen, een reefje inbinden, zijn uitgaven besnoeien, zijn staat verminderen; — een reefje losmaken, na veel gege...