Wat is de betekenis van Recès?

(<Lat.), o., 1. (veroud.) besluit, overeenkomst, schikking, verdrag ; 2. verslag van een vergadering, inz. bestemd voor de lastgevers der aanwezigen, met het oog op de voorbereiding van een nieuwe bijeenkomst ; 3. het tijdelijk uiteengaan, vacantie van een bestuurs- of rechtscollege : de Kamer gaat op reces ; 4. achterstand (in betaling), teko...

Reces. Het Reces is de periode waarin er geen vergaderingen zijn gepland van het parlement. Er zijn in totaal 5 recesperiodes door het jaar: - 1 week herfstreces, rond begin november; - 2 weken kerstreces, eind december; - 1 week krokusreces in februari; - 2 weken paasreces in maart of april; - zomerreces, van eind juli tot de vierde maandag van se...

Een reces is de periode waarin de Eerste of Tweede Kamer niet samenkomt.

Reces - op reces gaan: de parlementaire vakantie.

[Lat. recessus = terugtocht, van re-cedere, -cessum = terugwijken] tijdelijk uiteengaan van volksvertegenwoordigende vergadering.

vakantie van een bestuurscollege

Vakantieperiode van de leden van de Staten-Generaal. Met reces gaan. Er is een paas-, zomer- en kerstreces.

vakantie(periode).

o., vacantie van een wetgevend lichaam (op reces gaan: met vacantie gaan); achterstand in betaling.