Reciprok
bn. bw., wederzijds, wederkerig; — (rek.) reciproque getallen, die met elkander vermenigvuldigd, de eenheid geven, b.v. 7 x 1/7; 3/4 x 1 1/3 ; — reciproque begrippen, die voor elkander in de plaats gesteld kunnen worden ; — (electr.) reciproke Ohms, waarin het geleidingsvermogen (het omgekeerde van de weerstand) wordt uitgedrukt;...