Réchauffer
I. weer verwarmen; warm maken; opwarmen; aanvuren; II. se réchauffer, zich verwarmen, zich warm maken; opgewarmd worden; zich laten opwarmen.
Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)
I. weer verwarmen; warm maken; opwarmen; aanvuren; II. se réchauffer, zich verwarmen, zich warm maken; opgewarmd worden; zich laten opwarmen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: