Wat is de betekenis van Rasen, rasen?

2025-07-27
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Rasen, rasen

1. rasen: razen; rennen, stuiven. 2. Rasen: grasveld; der grüne Rasen, (ook) renbaan; unter dem Rasen liegen, onder de groene zoden liggen.

Gerelateerde zoekopdrachten