Wat is de betekenis van rant?

2025-07-23
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

rant

(zelfstandig naamwoord) [alg.] uitval, tirade; geraaskal, gezwets - Het dagelijks geraaskal op de coronabijprating van de Oranje Minkukel (niet mijn woorden) wordt door de Amerikaanse pers nog steeds serieus genomen.

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

rant

(2009) (< Eng.) (jeugd) tirade. • De volgende keer zal ik eens een rant loslaten over een andere nagel aan de doodskist van oude media. De linkeconomie en het totale onbegrip hiervan (tot aan nu.nl toe…) (www.chapter42.com, 27/07/2009) • Dag iedereen, Ik heb net een account aangemaakt omdat ik eens een rant wilde posten over wa...

2025-07-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

rant

klipperige hoogte, heuwel.

2025-07-23
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

rant

I. hoogdravende taal voeren, bombastisch oreren, fulmineren, uitvaren (tegen against); II. bombast.