Wat is de betekenis van Rand, ränder?

2025-07-24
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Rand, ränder

rand, kant; mond; den Rand halten, de mond houden; das versteht sich am Rande, dat spreekt van zelf; außer Rand und Band, uitgelaten; zu Rande sein, ten einde zijn; niet meer weten wat nog te doen; zu Rande kommen mit etwas, iets klaar spelen.