RAMOTH
1. Het Hebr. meervoud van Rama, „hoogte”, in de betekenis van „grote hoogte”, met de bijvoeging: in Gilead. Het was een stad in het stamgebied van Gad en een vrijstad, Deut. 4 : 43; Joz. 20 : 8; het was eveneens een Levietenstad, Joz. 21 : 38; 1 Kron. 6 : 80; daar resideerde een stadhouder van Salomo: hij had de dorpen van Jair, ook had hij de stre...