Wat is de betekenis van rammeling?

v. (-en), (vooral Zuidn.) pak slaag, afstraffing: iem. een rammeling geven.

(1968) (mar.) vernieuwingsbeurt (van een schip). • De Canadezen die een zusterschip in de vaart hebben denken er anders over. Zij gaven hun vliegkampschip, zoals dat in marine-jargon heet, „een dure rammeling" — een kostbare vernieuwingsbeurt - zodat het tot 1980 in de vaart kan blijven. (Algemeen Handelsblad, 31/05/1968)

pak slaag (informeel) Het slachtoffer heeft nog lang gesukkeld met de naweeën van de rammeling: hij hoopte zelf zijn woning te renoveren, maar slaagde daar niet meer in. (web) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 5 Vlaamsheid: 6

(de, -en) pak slaag, pak rammel. Eigenlijk was ik het soort kind dat ik vandaag met graagte een ferme rammeling zou geven. U kent ze ook wel, die ettertjes die zich op de grond gooien wanneer ze hun gedacht niet krijgen. Ik kan ze niet verdragen. HN, 30-12-2002.

Pak slaag, afranseling, afrossing. Hij hoorde een bijtend-kwade wijvenstem hem achterna roepen dat hij straks een rammeling zou krijgen, maar de Witte deed alsof hij ’t niet hoorde, CLAES 1955, 47. Vergezeld van de nog ietwat hinkende Tineke, die steeds niet volkomen hersteld is van de rammeling die hij heeft gekregen, BOON 1975, 228. Waaro...

v. rammelingen (afranseling), gmz.: een rammeling krijgen, een rammeling geven, afrossing.

('ramməling) v. (-en) 1. Eig. het rammelen. 2. Metn. [wat rammelt] pak slaag, uitbrander: iemand een geven.

v. (-en), pak slaag, afstraffing: iemand een rammeling geven.

RAMMELING v. (-en), (gemeenz.) iem. eene rammeling geven, een pak slaag; (ook) een uitbrander.