quarrel
I. pijl. II. ruzie, twist; we have no quarrel against (with him), 1. geen enkele reden tot klagen; 2. niets tegen hem; we have no quarrel with it, wij hebben er niets op aan te merken, niets tegen (in te brengen); III. krakelen, twisten; kijven (over about, over); quarrel with, ook: aanmerkingen maken op, opkomen tegen; quarrel with one’s br...