Pȳrēnē
ēs, f. dochter van Bebryx, beminde van Hercules, op de naar haar genoemde Pyreneeën begraven; vand. meton. = de Pyreneeën. Daarv. Pȳrēnaeus (Pyrēnēus), naar Pyrene genoemd, Pyrenees, Pyrenaei montes en saltus, Caes., Liv., en subst., alleen Pyrenaeus, i, m., Sall., Liv., de Pyreneeën.