Wat is de betekenis van Pygmaeën?

Gr. pugmai'oi [die zo groot zijn als een vuist], hij Homerus (Ilias 3, 3 vg.) een volk van dwergen die aan de zuidelijke Oceaan wonen en met de kraanvogels strijden.

(πυγμαῖος, een vuist lang), een volk van dwergen.

een volk van dwergen.

: onbeduidende menschen, die zich aanstellen alsof ze groot, invloedrijk zijn. Oorspr. waren volgens de Grieksche mythologie de Pygmaeën (letterlijk: menschen zoo groot als een vuist) een dwergvolk, de Lilliputters der oudheid.

dwergen „zoo groot als een vuist”, in Afrika, in Indië of in ’t Noorden, volgens mededeeling van Homerus aan den Oceaan wonende; ook Herodotus gewaagt van hen. (Stanley en andere nieuwere reizigers meenen hen terug te vinden in een Afrikaansch volk aan den evenaar). De reus Antaeus beschermde hen tegen de kraanvogels.

(grieksch, zooveel als vuistmannetjes, kleinduimpjes) een fabelachtig volk van dwergen, waarvan Homerus verhaalt, dat het aan de oevers van den Oceanus door de kraanvogels werd bevochten. Gewoonlijk plaatst men hen aan de bronnen van den Nijl of in Indië; lateren zelfs in het noorden in de buurt van Thule.

De Pygmaeën of vuistelingen werden door Homerus voorgesteld als een geslacht van dwergen, aan den oever van den Oceaan gevestigd. Zij voerden oorlog tegen de kraanvogels en waagden het zelfs met eene groote schaar den sluimerenden Héraclés (Hérculés) aan te vallen, doch deze wikkelde hen in zijne leeuwenhuid. De naam pygmaeën wordt in het algemeen...